Nieuws

Reactie NVJSA op berichtgeving Openbaar Ministerie over de afdoening van strafzaken middels strafbeschikkingen

28 mei 2020

De NVJSA heeft gisteren kennisgenomen van het persbericht van het Openbaar Ministerie waarin wordt aangekondigd dat fors meer strafzaken zullen worden afgedaan door middel van het opleggen van een strafbeschikking. Zij begrijpt het persbericht zo, dat het Openbaar Ministerie van plan is op deze wijze zowel de reeds vóór als tijdens de uitbraak van COVID-19 ontstane voorraad van nog niet afgedane strafzaken te laten afnemen.    

De NVJSA is voorstander van het voortvarend(er) afdoen van strafzaken, omdat verdachten recht hebben op een behandeling van hun zaken binnen een redelijke termijn. Reeds voor de uitbraak van COVID-19 liet de behandeling van strafzaken vaak onnodig lang op zich wachten. Bij het zoeken naar een oplossing voor het sneller afdoen van strafzaken kan het uitvaardigen van een strafbeschikking in sommige gevallen uitkomst bieden. De NVJSA meent echter dat de rechtsbescherming van de verdachte hierbij nooit uit het oog mag worden verloren. Die rechtsbescherming kan bij (de oplegging van) een strafbeschikking in het gedrang komen, omdat er in beginsel geen rechterlijke controle plaatsvindt. De rechter wordt buitenspel gezet. Dit is slechts anders wanneer een verdachte tegen een opgelegde strafbeschikking (tijdig) verzet instelt. Uit onderzoeken van Procureur-Generaal bij de Hoge Raad Knigge (rapporten ‘Beschikt en gewogen’ (2014), 'Wordt vervolgd: Beschikt en gewogen' (2017), ‘Beproefd verzet’ (2017) en ‘Wordt vervolgd: Beproefd Verzet’ (2019)) bleek bovendien dat strafbeschikkingen in de praktijk regelmatig ten onrechte waren opgelegd, bijvoorbeeld omdat er onvoldoende bewijs is. Daarnaast bleek uit onderzoek dat de door het Openbaar Ministerie passend geachte straf, vaak hoger is dan de straf die door een rechter in een vergelijkbaar geval zou worden opgelegd. Tot slot is het de NVJSA ook bekend dat verdachten vaak niet weten dat een opgelegde strafbeschikking wordt vermeld op iemands strafblad. Vanwege voornoemde omstandigheden, heeft de NVJSA zorgen over het vaker toepassen van deze vorm van buitengerechtelijke afdoening en meent zij dat een goede adequate rechtsbijstand cruciaal is bij deze vorm van afdoen van strafzaken.    

Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat met de advocatuur wordt samengewerkt voor de verdere afstemming en invulling van de afdoening in deze zaken. De NVJSA hoopt dat deze samenwerking meer inhoudt dan het enkel in kennis stellen van de gekozen aanpak, zoals recent bij het uitrollen van andere COVID-19-maatregelen in de strafrechtspleging helaas is gebleken. Tot slot benoemt het Openbaar Ministerie dat het van groot belang is dat verdachte goede rechtsbijstand ontvangen. Ook dit belang (met het verleden in gedachten) onderschrijft de NVJSA.

De NVJSA denkt dan ook graag mee over de manier waarop zaken sneller kunnen worden afgedaan, op een manier waarbij de rechtswaarborgen en belangen van verdachten volledig in acht worden genomen.    

Mocht u vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met voorzitter Joren Veldheer (via voorzitter@nvjsa.nl).