Nieuws

NVJSA: Overheid weigert adequate rechtsbijstand te faciliteren bij wegwerken corona-achterstanden

07 sep 2020

Op 27 mei jl. heeft het Openbaar Ministerie (hierna: “OM”) via een persbericht aangekondigd fors meer strafzaken te zullen afdoen door het opleggen van een strafbeschikking. Hiermee wil het OM de achterstand in de strafrechtspleging wegwerken die is opgelopen door de uitbraak van COVID-19. De Nederlandse Vereniging van Jonge Strafrechtadvocaten (hierna: “NVJSA”) heeft hierop gereageerd en gesteld dat de rechtsbescherming van verdachten nooit uit het oog mag worden verloren. De NVJSA heeft ook grote zorgen geuit over het vaker toepassen van deze vorm van buitengerechtelijke afdoening, omdat bij de toepassing ervan in het verleden serieuze leemten in waarborgen voor verdachten zijn gesignaleerd. De NVJSA meent dan ook dat adequate rechtsbijstand cruciaal is bij deze afdoeningsmodaliteit.    

De afgelopen periode hebben gesprekken plaatsgevonden tussen het ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: “het ministerie”), de advocatuur en het OM over de nieuwe werkwijze om vaker strafbeschikkingen op te leggen. Tijdens deze gesprekken is duidelijk geworden dat het ministerie niet bereid is in deze tijdelijke werkwijze extra waarborgen voor verdachten te garanderen in de vorm van het actief faciliteren van rechtsbijstand. De NVJSA meent dat hierdoor het recht op rechtsbijstand, onder andere verankerd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in gedrang komt.    

Het punt is des te prangerder nu de werkwijze betrekking heeft op strafzaken die normaliter worden beoordeeld door een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Nu de overheid bepaalt dat deze strafzaken buitengerechtelijk zullen worden afgedaan en de verdachten door diezelfde overheid worden berecht, dient die overheid wat de NVJSA betreft actief rechtsbijstand te faciliteren voor  de verdachten in deze strafzaken. Bijvoorbeeld door te garanderen dat iedere verdachte kosteloos een gesprek met een strafrechtadvocaat heeft gehad alvorens tot een oplegging van een strafbeschikking zal worden overgegaan door het OM. Een soortgelijke afdoeningsbijstand bij het voornemen om een strafbeschikking op te leggen bestaat overigens al, namelijk de ZSM afdoeningsbijstand bij vastzittende verdachten. Deze afdoeningsbijstand is tot op heden volgens het ministerie niet van toepassing op de onderhavige werkwijze, omdat de verdachten waarop de nieuwe werkwijze van toepassing is niet gedetineerd zitten op het politiebureau.    

In voormeld persbericht van de NVJSA van 28 mei jl. is reeds een opsomming gegeven van de verschillende omstandigheden die maken dat juist bij deze afdoeningsmodaliteit rechtsbijstand cruciaal is. Nu het ministerie weigert hierin te investeren worden die verdachten binnen deze manier van buitengerechtelijke afdoening onvoldoende beschermd.    

Het voorgaande maakt dat de NVJSA de leden van de Tweede Kamer verzoekt de minister van Justitie en Veiligheid en de minister voor Rechtsbescherming ertoe te bewegen alsnog adequate rechtsbijstand te faciliteren voor verdachten bij wie deze nieuwe werkwijze wordt toegepast. Tot die tijd roept de NVJSA met klem iedere verdachte op altijd een strafrechtadvocaat te raadplegen wanneer sprake is van een oplegging van een strafbeschikking dan wel een OM-zitting bij de officier van justitie. Het register van advocaten treft u hier: https://zoekeenadvocaat.advocatenorde.nl.    

Mocht u vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met onze voorzitter Joren Veldheer (via voorzitter@nvjsa.nl).